Inleiding
CompleVet, een vereniging van complementair werkende dierenartsen en Dog Chef sloegen de handen in elkaar om dit evenement te organiseren over de nieuwe inzichten over gastro-intestinale gezondheid en immuniteit bij huisdieren. We nodigden 3 sprekers uit en niet de minste, zij kwamen elk op hun eigen manier en met hun eigen rugzak, uitleggen waar de link ligt tussen het immuunsysteem en het microbioom, de linkt tussen omgeving en ziekte. Hoe kunnen we onze huisdieren langer gezond houden? Met voeding, met lifestyle en met het ondersteunen van elke hond op de manier waarop hij het zelf nodig heeft.
De immunomodulerende effecten van voeding
Dr Wendy Wambacq gaf een lezing over de immunomodulerende effecten van voeding, hierbij begon ze met een introductie over de werking van het immuunsysteem en de invloed van het microbioom op dit immuunsysteem en eindigde met het uitlichten van bepaalde nutriënten die een invloed hebben op het microbioom en op het immuunsysteem. Het voeden van het immuunsysteem is belangrijk. Zowel ondervoeding als overvoeding kan een probleem vormen. Ondervoeding kan voorkomen bij anorexie, verhoogde energiebehoefte of malabsorptie, waarbij ook een pathogene flora de malabsorptie kan veroorzaken. Ziekte en infectie kunnen eveneens ondervoeding veroorzaken, daarom is het belangrijk om bij zieke dieren een ziekte-factor in te calculeren. Bij ondervoeding is er een tekort aan bouwstoffen voor het immuunsysteem, zal de barrière functie minder groot zijn en zal de algehele werking van het immuunsysteem minder vlot gaan (bijvoorbeeld minder T-cel – proliferatie, minder NK-activiteit…). Bij overvoeding kan het immuunsysteem gestimuleerd worden en wordt de hond gevoeliger voor inflammatoire ziektebeelden.
Educatie van het immuunsysteem door het microbioom
Het microbioom zorgt voor competitie en vormt dus een verdediging tegen pathogenen, daarnaast maakt het microbioom energie voor de darmcellen en voor de gastheer door productie van korte-keten vetzuren, die tevens een anti-inflammatoire werking hebben. Het microbioom stuurt het immuunsysteem aan en leert het juist de reageren op pathogenen, het helpt in de ontwikkeling van lymphoïde organen. In de darm bevindt zich het GALT (Gut Associated Lymphoid Tissue) dewelke zowel een fysieke barrière vormt (maagzuur, slijmlaag, goed aan elkaar gesloten epitheelcellen) als het grootste immuunorgaan is in het lichaam met Peyerse platen maar ook intra-epitheliale lymfocyten en immuuncellen. Het GALT scant voortdurend het intestinale lumen af en doodt pathogenen door fagocytose, dit is het aangeboren immuunsysteem in actie. Indien fagocytose onvoldoende blijkt, zal het verworven immuunsysteem helpen, dan toont de antigeenpresenterende cel (APC) stukjes van het pathogeen op de membraan en zal hij tegelijkertijd cytokines produceren waardoor de T-cellen geactiveerd worden. Door de productie van Th17 worden neutrofielen geactiveerd en deze gooien als het ware een net over de pathogenen (nettose). Naargelang het type pathogeen worden er andere cytokines geproduceerd, Interleukine 6 bij een bacterie, Interleukine 4 bij een parasiet en IFNy bij een virus. Wanneer het GALT een goede bacterie tegenkomt, dan zal er Interleukine 10 worden geproduceerd die het verworven immuunsysteem niet activeert maar inhibeert. Het microbioom leert het immuunsysteem van de gastheer als het ware correct te reageren en alles moet in balans zijn, er moet regulatie zijn via Treg en activatie via Th17.
Hoe beïnvloed je via deze weg de gezondheid ?
Wanneer je met voeding het microbioom voedt dan beïnvloed je met voeding de gezondheid van de gastheer langs deze weg. Dr Wambacq sprak over pre- pro- en postbiotica, dewelke allemaal een invloed hebben op de gezondheid van de gastheer. Prebiotica zijn vezels dit niet verteerd worden in de dunne darm en die in de dikke darm voeding vormen voor het microbioom. Enkel goede bacteriën kunnen hierop leven, pathogene bacteriën kunnen er niet zo veel mee. Voorbeelden van prebiotica zijn bietenpulp, FOS, MOS, chicorei, inuline en Arabische gom, zij verhogen de immuuncapaciteit ter hoogte van de darm zelf en verbeteren de microbiële ecologie. Ook in de melk van lacterende teefjes zullen er zich meer antistoffen bevinden wanneer deze FOS toegediend krijgen. In de groep van de prebiotica bevinden zich ook de Beta-glucanen die voornamelijk te vinden zijn in paddenstoelen, gisten en haver. Zij hebben tevens een immuunmodulerend effect en verhogen de immuunstatus. We kunnen dus concluderen dat prebiotica zowel een direct effect hebben door het voeden van de bacteriën en het lokale immunogene effect, als een indirect effect hebben doordat het microbioom zal zorgen voor productie van metabolieten (postbiotica) met een effect op de volledige gastheer. Probiotica zijn de bacteriën zelf, we geven dan per os enkele levende stammen en beïnvloeden zo de samenstelling van de bacteriën binnen in de darm. Lactobacillen, bifidobacteriën en Enterococcus stammen worden het vaakst gebruikt, maar het dier moet ze wel regelmatig consumeren opdat deze zouden kunnen koloniseren. De probiotica gaan in competitie met de pathogene flora voor de beschikbare nutriënten en produceren daarenboven antibiotische eiwitten, dit zorgt ervoor dat ze een barrière vormen tegen kolonisatie door pathogenen. Enkele voorbeelden van het effect van Enterococcus faecium; meer fecale IgA, meer antistoffen na vaccinatie en meer mature B-cellen. Er is dus wel degelijk een invloed op het immuunsysteem en aangezien er een betere reactie is op vaccinatie, kunnen we mogelijks ook een betere reactie op een ziekte verwachten. Postbiotica zijn revolutionair, je geeft aan het dier de metabolieten die normaliter door het microbioom gemaakt worden, deze postbiotica geven dus meteen een signaal door aan het immuunsysteem, denk aan boterzuur of acetaat. Zij kunnen energie leveren aan de colonocyten ter plaatse maar ook aan de hond zelf. Ze hebben daarenboven een anti-inflammatoir effect. Ook andere nutriënten kunnen een invloed hebben op het immuunsysteem en op de gastheer. Een tekort aan vitamine A zal zelfs een invloed hebben op de samenstelling van de bacteriën in de darm en uiteraard ook op de immuniteit. Vitamine D heeft immunosuppressieve effecten in geval van auto-immuniteit en zorgt daarenboven voor een beter microbioom. Ook vitamine E heeft een invloed op de immuniteit en de lymfocytenfunctie. Een tekort aan mineralen zoals zink, ijzer, selenium zal zorgen voor een slechtere immuunrespons. Het is dus van groot belang dat de voeding compleet is en dat er geen nutriëntentekorten zijn. Er zou altijd een marge moeten zijn van 10% maar de optimale hoeveelheid is eigenlijk ongekend, dit zal ook individueel verschillend zijn. Vermoedelijk ligt het optimale tussen 1.3 en 1.5 boven de minimum aanbevolen hoeveelheid. Ook bij huisbereide maaltijden is het belangrijk om het recept goed te volgen en om de supplementen niet te vergeten. Via deze weg bedanken wij nogmaals Wendy voor haar lezing, aarzel niet om haar ook eens te vragen, het is zeker de moeite waard.
De energetische kijk op voeding
Dr Juliet Decaestecker kwam ons uitleg geven over de energetische kijk op voeding. Zij is docent Chinese voedingsleer en acupunctuur. Juliet begon met de uitspraak van Hippocrates die alom bekend is: “let food be thy medicine and medicine be thy food”. Geneeskunde is overal dezelfde, in alle delen van de wereld, zij heeft overal dezelfde kern. Voeding zou eigenlijk onze geneeskunde kunnen zijn omdat de blokkade vaak hier ligt, 70% van de problemen zijn op te lossen met voeding waarbij ook de geconcentreerde vorm van voeding hoort zoals fytotherapie of gemmotherapie.
De milt
In de Chinese geneeskunde spreekt men vaak over een orgaan, zoals bijvoorbeeld ”de milt”, waarbij de milt niet alleen de anatomische milt wil aanduiden maar het hele systeem van verteren, van bloed verdelen en van aanpassingscapaciteit. De milt haalt de voeding uit het eten, transformeert en transporteert het naar het lichaam. De Chinese geneeskunde is gebaseerd op beweging en verbondenheid in het lichaam, op leven en op energie. Juliet vertelde ons dat in deze geneeskunde, het microbioom, de pancreas en de dunne darm van de hond onder “de milt” valt. Wanneer de energie hoog genoeg is, dan is de milt in goede gezondheid en dan kan de hond ook gemakkelijk switchen van voeding zonder spijsverteringsproblemen. Dan kan de milt ook de voedingsstoffen uit de voeding halen, dit is vele malen belangrijker dan wat dan ook. Ook onrust en stress spelen een rol bij de milt, dan verliest hij zijn energie en dit kunnen we vertalen naar een slechte darmgezondheid, slechte spijsvertering, stoelgang en zelfs een slechte eetlust. In de Chinese geneeskunde kunnen we stellen dat de milt energie kan maken, doordat hij verantwoordelijk is om voedingsstoffen op te nemen. We worden steeds geboren met een bepaalde innerlijke energie, die zich schuilhoudt in de nieren, je kan de nieren dus zien als het vuur onder de ketel. Ongezonde eetgewoontes, teveel stress, ongezonde lucht inademen en overwerken van het lichaam zorgen ervoor dat deze opgeslagen prenatale energie snel wordt opgebruikt. We moeten dus zo veel mogelijk energie halen uit het postnatale leven en hiervoor is de milt verantwoordelijk. Uiteraard speelt de maag ook een grote rol in het verteren van het voedsel.
Verkoelende en verwarmende voeding
In de Chinese geneeskunde wordt droogvoer afgeraden, vers voer is de enige herkenbare voeding voor het immuunsysteem en voor het microbioom. De voedingsmiddelen worden eveneens afgestemd op de behoeften van het individuele dier. Wanneer er warmte nodig is (bijvoorbeeld om de vertering op gang te brengen), dan wordt er gekozen voor verwarmende voedingsmiddelen. Wanneer het lichaam verkoeling nodig heeft (bijvoorbeeld bij een infectie) dan wordt er gekozen voor verkoelende voeding. Er wordt gekeken naar voeding op basis van hun energetische en fysiologische kwaliteiten, zo is bijvoorbeeld vlees van kip warmer dan vlees van rund omdat een kip ook sneller beweegt dan een koe, zo zijn dieren van op de bodem van de zee ook verkoelend. Niet enkel de voedingsbron maar ook de manier waarop het voedsel geteeld en bereidt wordt speelt een rol. Planten die er langer over doen om te groeien zoals bollen en knollen zijn warmer dan snel groeiende planten zoals salade. Graangevoerde dieren zijn warmer dan wild gevangen dieren, voedingsmiddelen met meer water zijn meer verkoelend en chemische bestanddelen in voeding produceren hittetoxines. Een komkommer op een hete dag werkt dus verkoelend! Het is belangrijk om altijd een evenwicht te bewaren en nooit teveel van hetzelfde voedingsmiddel te geven aan het dier. Daarnaast is het belangrijk af te stellen op de individuele noden van het dier en te kiezen voor verse voedingsmiddelen. Via deze weg willen wij Juliet nogmaals bedanken voor haar lezing, het was bere-interessant en dus hartverwarmend (knipoog) maar niet gemakkelijk zonder voorkennis van Chinese geneeskunde.
De invloed van de huidige tijd op het immuunsysteem
Dr Leo Pruimboom vertelde veel en vertelde zo veel interessante dingen, dat het moeilijk is te beslissen hoe de samenvatting te beginnen en te eindigen. Ik denk dat het belangrijk is te vertellen dat Leo spreekt vanuit de visie van de kPNI die zowel evolutionair als epigenetisch denkt.
Evolutie
Honden en mensen hebben een bepaalde parallel-evolutie doorgemaakt. Wij domesticeerden de wolven niet, wolven kozen voor ons en zo ontstond de hond. Ze kozen niet voor onze liefde, ze kozen voor onze voeding en zo evolueerden we samen. Ons microbioom begon op elkaar te lijken en zelfs ons fenotype werd gelijkaardig door de interactie met elkaar. Kijk naar de gelijkenis tussen baasje en hond, kijk naar de ziektes die ze beiden hebben: kanker, auto-immuunziektes etc. We krijgen dezelfde ziekten omdat we in dezelfde omgeving leven en die omgeving vertoont een mismatch met de oude genen binnenin ons. Ook dezelfde genmutaties namen plaats, de mens heeft voornamelijk nog Neu5AC, net zoals de honden. Andere zoogdieren hebben voornamelijk Neu5GC. Wanneer mensen teveel zoogdiervlees eten kan dit voor problemen zorgen, de vraag is of we deze lijn kunnen doortrekken naar honden. Een hond kan ook veel koolhydraten eten omdat het amylase-gen in groter aantal aanwezig is dan bij de wolf. Dit is eveneens een parallel-evolutie. Het is echter niet aangewezen om een hond te veel koolhydraten te geven, het is niet omdat hij het kan, dat het ook goed voor hem is. Zowel te veel zetmeel als te veel vezels zijn niet goed voor een hond. Je moet van een hond ook geen koe maken en hem dus ook geen koe-microbioom geven. Planten zijn sowieso zetmeelrijker geworden in de loop der jaren door de stijging van de CO2, dit brengt met zich mee dat we meer overgewicht zien bij zowel mens als dier. Vegetariërs zijn bijvoorbeeld 22% in gewicht toegenomen in vergelijking met vroeger, zij moeten namelijk meer eten omdat ze minder eiwitten eten. Dit is een duidelijk conflict met onze omgeving. In de evolutie speelde het T3-hormoon een grote rol, deze zorgt niet alleen voor het onderhouden van de lichaamstemperatuur, maar ook voor het behouden van de haarkleur en vooral voor de toestemming in het lichaam aan alle andere assen; de stress-as, de gonaden-as en de groei-as. T3 speelt ook een rol in het gedrag, het gedrag wordt rustiger en dieren vertonen minder angst en agressie. Garnalen en zeevruchten bevatten kant-en klare T3 en T4, daarom is het eten van vis en mosselen helemaal niet zo raar voor honden, zij hebben een hogere behoefte aan selenium, jodium en omega 3 dan wolven.
Ontstaan van chronische ziekten
Zoals Wendy deze dag al vertelde speelt het microbioom een belangrijke rol in hoe het immuunsysteem werkt. Niet alleen voeding, maar ook beweging, de omgeving en de lifestyle hebben een invloed op de samenstelling van het microbioom. Leven in de stad of in het bos maakt een groot verschil. Het bos en (gezonde) grond is de bron van het juiste microbioom. Boerderijkinderen vertonen minder ziekten, door de interactie met het land, maar misschien ook wel door de interactie met andere dieren. De ziekten die zowel mens als hond krijgen zijn het metabole syndroom (obese dieren) en alle ziektes voortvloeiend uit een systemische cytokineresistentie waaronder ook insulineresistentie en leptineresistentie, dit zorgt voor verlies van spiermassa en een toename van de vetmassa. De reden waarom een ziekte niet opgelost geraakt is deze cytokineresistentie. Pathogenen kunnen een cytokineresistentie induceren en dit is heel slim, zo wordt het immuunsysteem lam gelegd en kunnen ze prolifereren. Door het silencen van IFNy, IFNb en IFNa wordt het verworven immuunsysteem niet geroepen en zal het aangeboren immuunsysteem actief blijven, dit zorgt voor een continue low grade inflammation. Een derde reden waardoor zowel mens als dier ziek worden is milieuvervuiling. Dieren zijn hier gevoeliger aan dan mensen omdat hun lever minder capaciteit heeft om te ontgiften en zij snullen dus sneller een verstoring hebben ten gevolge van de toxines.
Oplossing
De oplossing van deze problematiek is meer bewegen, juist slapen (een hond slaapt 18-20uur en zeker ’s nachts) en op de juiste manier eten, zowel in kwantiteit, aantal keren als kwaliteit. Eigenaars bepalen hoe de huisdieren leven en dus is het belangrijk eigenaars kennis te geven over hoe een hond zou moeten leven. We moeten honden hun natuur teruggeven, niet te veel medicatie geven en een gezonde lifestyle aanhouden. Insuline en leptine zijn de targethormonen voor de behandeling, de resistentie moet worden opgelost, het eten van frambozen, mango en cactusvrucht kan helpen in het oplossen van dit probleem, zoals paddenstoelen en het minderen van verharde vetzuren. Oplossing van ziekte kan alleen maar plaatsvinden als er toestemming van het lichaam is, en hier spelen de schildklier, cytokines en het microbioom een grote rol. Via deze weg willen wij Leo bedanken voor zijn lezing, iedereen heeft zich vragen gesteld en dat is evolutie!
Conclusie
Een kleine conclusie, want samenvattingen zijn al lang genoeg: Het is heel belangrijk honden te voeden op de juiste manier, met de juiste nutriënten maar ook met de juiste dosis uitdaging en liefde.