Wat zijn eiwitten en waarvoor dienen ze?
Structuur
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren, men kan aminozuren zien als de letters van een alfabet waarmee men woorden, of dus eiwitten, schrijft. Alle eiwitten, in de voeding of in het lichaam, zijn opgebouwd uit 20 bestaande aminozuren. Voedingseiwitten zijn de bron van zowel essentiële als niet-essentiële aminozuren. De essentiële aminozuren moet de hond via de voeding binnenkrijgen en kan hij zelf niet aanmaken. Er zijn een 10-tal essentiële aminozuren voor de hond, namelijk arginine, histidine, isoleucine, leucine, lysine, methionine, fenylalanine, threonine, tryptofaan en valine. Bij een tekort van 1 van deze aminozuren, kan het lichaam hier al negatieve effecten van ondervinden aangezien er dan een bouwsteen ontbreekt voor het maken van het volledig proteïne. De aminozurensamenstelling van een voedingsmiddel is dus van groot belang.
Functie van eiwitten
Omdat eiwitten een beperkte levensduur hebben, zijn voedingseiwitten essentieel voor de vernieuwing en reparatie van het systeem, ze dienen dus vooral als bouwsteen voor het lichaam. Eiwitten zorgen voor opbouw van spieren, kraakbeen, ligamenten, nagels, huid en haar. Eiwitten hebben echter ook nog andere functies, hieronder opgesomd:
- Structurele functie zoals reeds vermeld
- Transportfunctie: hemoglobine, albumine, transferrine,…
- Immuniteit: immunoglobulines, acute fase eiwitten
- Hormonale functie: peptidehormonen zoals insuline, thyroxine, serotonine, dopamine, catecholamines
- Enzymatische functie: alle transaminasen, oxidasen, ATP-asen etc. Dit is uitermate belangrijk voor de functie van het hele lichaam en de aanmaak van energie.
In welke voedingsmiddelen vinden we eiwitten?
Het is belangrijk, aangezien eiwitten tal van functies hebben in het lichaam, dat de hond voldoende eiwitten eet en dat deze van goede kwaliteit zijn. Verschillende studies classificeren ingrediënten volgens hun kwaliteit, die afhankelijk is van de verteerbaarheid maar ook van het aminozurenprofiel van de eiwitbron en dus van zijn biologische beschikbaarheid. Ook een eventuele voorbewerking kan de kwaliteit van de eiwitbron veranderen, bij hoge temperaturen kunnen eiwitten denatureren. Plantproteïne heeft een lage biologische waarde en mist steeds 1 of meerdere essentiële aminozuren in het aminozurenprofiel, ze moeten dus altijd worden gecombineerd of aangevuld worden door middel van suppletie. Ook de verteerbaarheid van plantproteïne (vb. linzen, erwten, maïs, tarwe) is minder goed dan deze van dierlijke producten (bijvoorbeeld vlees, vis en ei). Als we de dierlijke eiwitbronnen onder de loep nemen dan is vers vlees van betere kwaliteit dan bewerkte bronnen, ook bot en bindweefsel verlagen de verteerbaarheid en de kwaliteit van het aminozurenprofiel. Skeletspieren zijn van betere kwaliteit dan dierlijke bijproducten. Vis biedt bijkomende voordelen zoals smakelijkheid, meer aanwezige PUFAs en meer immunomodulerende effecten. We gaan hier niet verder in op het feit dat sommige eigenaars rauwe vleesbronnen prefereren omdat dit volgens hen beter past bij het dieet van de voorouder van de hond. Uiteraard is de biologische waarde van zo’n maaltijden hoog en is dus de kwaliteit qua verteerbaarheid en aminozuurprofiel van deze eiwitbron hoog. De volledige maaltijd van de hond moet aan het einde van de rit wel compleet en evenwichtig zijn.
Duurzaamheid
Duurzaamheid kan worden omschreven als “het voorzien van de huidige behoeften zonder afbreuk te doen aan de behoeften van de toekomstige generatie” (World Business Council for Sustainable Development). Eigenaars willen hun honden vaker hondenvoeding geven die geproduceerd wordt met respect voor de omgeving en de natuur. Ze houden rekening met duurzaamheid, klimaatverandering maar ook met het dierwelzijn. Vooral eiwit speelt een belangrijke rol in de duurzaamheid van diervoeding, dit is eveneens de duurste voedingsstof uit het dieet. Bepaalde eigenaren hebben om deze redenen besloten om hun dier een vegetarisch of veganistisch dieet te voeren. Het grootste risico van vegetarische voeding is dat de meeste diëten niet geschikt zijn voor de hond en de diëten tekort schieten aan verschillende componenten zoals vitamine B12, eiwitgehalte, methionine, cysteïne en zelfs energie. Het omgekeerde, eigenaars die hun hond BARF-voeding geven zijn van mening dat dit een voeder is dat beter past bij het natuurlijke dieet van hun hond. BARF-voeding bestaat voornamelijk uit vlees en is dus erg hoog in eiwitgehalte. Los van de nutritionele onzekerheden qua compleetheid van de maaltijd, wordt de duurzaamheid van dit soort voeding ook in twijfel getrokken. Hoe kunnen we ons steentje bijdragen? We moeten nadenken over het productieproces en over de ingrediënten die we gebruiken om een maaltijd samen te stellen. Orgaanvlees en trimmings zijn vaak hoog in kwaliteit maar worden vaak niet in de humane consumptieketen verwerkt, waardoor honden hier naar hartenlust van kunnen genieten. Er wordt ook meer en meer onderzoek gedaan naar alternatieve eiwitbronnen. Denk maar aan insecten, in vitro vlees, tofu, seitan of algen. Algen zorgen daarenboven voor een daling van de CO2, een bijkomend duurzaam effect. Veel van deze eiwitrijke bronnen kunnen ook dienen als ‘novel protein’, waarin we in dit artikel niet verder op ingaan.
Hoeveel eiwitten heeft een hond nodig?
Wanneer we het hebben over een evenwichtige maaltijd, dan moeten we het uiteraard ook hebben over de hoeveelheid eiwitten dat een hond nodig heeft. De minimumbehoefte van eiwit voor een volwassen hond is 45 tot 52 gram per 1000 kcal (metaboliseerbare energie), voor een opgroeiende pup is dit 62 gram per 1000 kcal, overeenkomstig met 18-25% eiwit in Droge Stof in een voeding. Deze minimumwaarden worden gecorrigeerd met een bepaalde veiligheidsfactor, dit wil niet zeggen dat deze waarden de optimale hoeveelheden zijn voor honden. Er wordt geen maximumhoeveelheid aangeraden in de NRC of de Fediaf-richtlijnen. Men kan uiteraard de eiwit-inname perfect berekenen maar ook het meten en opvolgen van de magere spiermassa (lean body mass) en het geven van een Muscle Condition Score aan de hond kan een goede indicator zijn voor het bepalen of een dieet voldoet aan de eiwitbehoefte van de hond. Hoge eiwitdiëten worden populairder, zowel in de humane voeding als in de hondenvoeding. Er zijn positieve fysiologische effecten gevonden bij een hoog eiwitdieet. Men zag voordelen zoals gewichtsverlies met behoud van spiermassa, een verlaging van de ontstekingsmediatoren in het lichaam en verminderde hypertensie. Honden die lijden aan bepaalde pathologieën zoals kanker, grote trauma’s, brandwonden, exocriene pancreasinsufficiëntie en obesitas hebben een hogere eiwitbehoefte. Deze hogere eiwitinname wordt gebruikt voor herstel van het lichaam of voor het behouden van spiermassa
Tekort aan voedingseiwitten
Bij tekorten aan specifieke aminozuren, zijn de klinische symptomen vergelijkbaar met deze van een algemeen eiwittekort en in sommige gevallen net iets specifieker. Bij subklinische eiwittekorten kan het lichaamsgewicht stabiel blijven met een toename van lichaamsvet terwijl de spiermassa van de hond afneemt. Een duidelijk verlies van spiermassa ten gevolge van een inadequate eiwitopname is geassocieerd met een hogere morbiditeit en mortaliteit bij honden. Samengevat zijn de symptomen van eiwittekort:
- Toename van lichaamsvet, spieratrofie
- Slechte groei
- Anemie
- Verlaagde albumine, globuline en transferrine
- Leververvetting en hypercholesterolemie door een te laag LDL
- Verminderde immuniteit
- Verhoogde stressgevoeligheid
- Alopecie, broze haren en dunnere vacht, slechte wondheling
- Apathie
- Hogere morbiditeit en mortaliteit
Teveel aan voedingseiwitten
In de media kunnen we wel eens lezen dat eiwitten de nieren beschadigen. Er is echter geen wetenschappelijk bewijs dat dit bij gezonde individuen wel degelijk het geval is. Wanneer er meer eiwitten geconsumeerd worden is er wel een verhoogde glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) en hypertrofie van de nier, dit is echter een normaal adaptatiemechanisme en dit veroorzaakt geen sclerose, mogelijks is deze aanpassing zelfs voordelig voor het individu. Een eiwitgehalte in de voeding boven de minimum aanbevelingen, veroorzaakt dus geen nierprobleem bij gezonde dieren. Recent is dit humaan bevestigd bij sporters. Het is belangrijk op te merken dat de aanbevelingen die gelden voor nierpatiënten, namelijk een voeding met een lager eiwitgehalte, niet zijn bedoeld als preventiemaatregel om het ontwikkelen van nierinsufficiëntie te voorkomen. Bij nierdiëten zelf moeten we ons de vraag stellen of het voordeel van het verlagen van het ureum in het bloed opweegt tegen het nadeel van het lichaam weinig eiwitten aan te bieden, waardoor het lichaam in katabole fase kan gaan. Robertson et al. bestudeerden het effect van een hoge eiwitinname bij honden die voor 75% genefrectomiseerd waren. Deze honden werden gedurende 4jaar gevoed met 3 verschillende diëten (56, 27 of 19% eiwit). Er werd geen verband waargenomen tussen voeding en structurele veranderingen in de nier, er was geen glomerulosclerose maar wel een hyperfiltratie bij inname het hogere eiwitdieet. Ook de overgebleven nierfunctie kwam niet in het gedrang. Het is duidelijk dat eiwitten met een hoge biologische waarde, een correct aminozurenprofiel en een goede verteerbaarheid, een goede keuze zijn voor zowel gezonde honden als nierpatiënten. Planteiwitten zorgen voor meer afvalstoffen en met dit in gedachten, zijn deze dus voor nierpatiënten minder geschikt.
Conclusie
Voldoende eiwitten met een uitgebalanceerd aminozurenprofiel in een huisbereide maaltijd zijn belangrijk voor een optimale gezondheid. Er is nog steeds onenigheid over het ideale proteïnegehalte in een hondenvoeding. Voor gezonde honden komt het erop neer dat een gematigd tot hoog gehalte aan hoogwaardige eiwitten zorgt voor een hond in optimale conditie. Er zijn zoveel functies toegeschreven aan eiwitten dat een tekort aan 1 aminozuur (of een algemeen eiwittekort) er voor kan zorgen dat de hond zich in een suboptimale toestand bevindt. Bij ziekten zoals nierinsufficiëntie, urolithiasis en leveraandoeningen moet het gehalte aan eiwitten wel gemonitord worden. Ook de eiwitbron kan van belang zijn, niet alleen voor zijn kwaliteit, maar ook omdat bij bepaalde intoleranties of allergieën een nieuwe eiwitbron de oplossing kan bieden.